De Maat van Rechtvaardigheid

Van erfenis tot arbeid – het morele evenwicht hersteld

In het politieke debat van onze tijd lijkt alles zich naar de uitersten te bewegen.
De één predikt vrijheid, de ander gelijkheid; de één belooft lagere belastingen, de ander meer steun.
Maar welke kant ook wint, het is steeds dezelfde groep die verliest: de middenklasse.
Zij betaalt voor de welvaart van de top én voor het onderhoud van de bodem.
Zij vormt de ruggengraat van de samenleving, maar draagt de zwaarste last.

Aan beide uiteinden van het spectrum is iets scheefgegroeid.
Bovenaan zien we een rijkdom die buiten proporties groeit — niet alleen door arbeid, maar door erfenis, speculatie en structureel voordeel.
Onderaan bevindt zich een kleine, maar zichtbare groep die berust in het leven van een uitkering, berekenend hoe men het meest kan ontvangen zonder nog bij te dragen.
Daartussen staat de middenklasse, die telkens ziet hoe elke hervorming voor haar een verlies betekent:
er wordt iets afgepakt van de onderlaag om weg te geven,
of iets afgepakt van de bovenlaag om te verdelen.
En telkens eindigt de rekening bij hen die nog geloven in werk, in inzet, in de gedachte dat welvaart moet worden verdiend.


Vermogen dat niet meer stroomt

In De prijs van erfenis zagen we hoe kapitaal zich steeds sterker binnen families opsluit,
hoe geluk verandert in afkomst, en verdienste in toeval.
Rijkdom, wanneer zij wordt opgepot, verliest haar maatschappelijke functie.
Geld dat in de handen van enkelen blijft, houdt op te circuleren
het wordt onttrokken aan de bloedsomloop van de samenleving.
En geld, net als bloed, heeft slechts waarde zolang het stroomt.

Een erfenis is daarom niet slechts privébezit, maar maatschappelijk zuurstof.
Laat je het stagneren, dan ontneem je toekomstige generaties ademruimte.
Een hervormde erfbelasting is dan ook geen straf, maar een daad van vernieuwing:
een manier om rijkdom opnieuw in de samenleving te laten stromen.

Maar herverdeling alleen is niet genoeg.
Voor een samenleving om rechtvaardig te zijn, moeten mensen ook de kans krijgen én nemen om bij te dragen.
Economische gelijkheid zonder persoonlijke verantwoordelijkheid leidt tot afhankelijkheid;
persoonlijke inzet zonder structurele rechtvaardigheid tot uitbuiting.
Echte rechtvaardigheid leeft in de spanning daartussen.


Arbeid als moreel tegenwicht van bezit

Daar begint Geven en Nemen.
Als geërfde rijkdom weer terug moet vloeien naar de samenleving,
dan moet sociale steun ook weer naar voren vloeien —
via arbeid, deelname en gedeelde verantwoordelijkheid.

Een rechtvaardige samenleving kan niet rusten op passieve rechten.
Een uitkering is geen eindpunt, maar een kans om opnieuw voet aan de grond te krijgen.
Wie kan werken, moet dat ook doen — naar vermogen.
Wie dat niet kan, moet zonder schaamte worden beschermd.
Maar niemand mag verloren raken in het grijze gebied van permanente stilstand.

De verzorgingsstaat moet daarom evolueren:
van een systeem van compensatie naar een systeem van activering met compassie.
Bedrijven en overheid dragen samen verantwoordelijkheid:
70% van de re-integratiekosten bij de werkgever,
30% bij de staat.
Na zes maanden werkloosheid wordt deelname verwacht aan maatschappelijke of essentiële arbeid —
in de zorg, het onderwijs, het openbaar vervoer of de energievoorziening —
met 50/50-financiering tussen bedrijf en overheid.

De rijken dragen bij via rechtvaardige belasting en erfhervorming,
de onderste laag draagt bij door arbeid naar vermogen,
en de middenklasse vindt eindelijk lucht —
niet langer de enige die betaalt voor beide uitersten.


Naar een nieuw sociaal evenwicht

Geld groeit niet onbeperkt aan een boom.
Het moet stromen, anders verdwijnt het.
Wanneer rijkdom zich ophoopt, bevriest ze;
wanneer te velen afhaken, verdunt ze.
De taak van politiek is niet kiezen tussen arm en rijk,
maar het morele evenwicht in beweging houden
geven en nemen tot één ritme smeden.

In zo’n samenleving:

  • keert rijkdom terug naar het algemeen belang;

  • krijgt arbeid opnieuw waardigheid als vorm van deelname;

  • en wordt de middenklasse weer het hart van vertrouwen.

Dit is geen utopie, maar evenwicht —
het soort dat Aristoteles een deugd zou noemen:
het midden tussen te veel vrijheid en te veel dwang.
Of, zoals Hegel het zou zeggen: vrijheid die pas echt bestaat in wederzijdse erkenning
in de onderlinge afhankelijkheid van burgers die geven, nemen en samenleven.


Slot – De samenleving die we samen bouwen

Elke generatie moet opnieuw bepalen wat rechtvaardigheid betekent.
De onze moet ontdekken dat eerlijkheid niet in slogans huist,
maar in verhouding:
tussen erfenis en arbeid,
tussen bescherming en plicht,
tussen individu en gemeenschap.

De middenklasse — de stille meerderheid — draagt nog altijd dat besef.
Zij werkt, zorgt, betaalt, en houdt het geheel bijeen.
Het is tijd dat het systeem haar iets teruggeeft.

Want de ware maat van rechtvaardigheid ligt niet in wat we geven,
en ook niet in wat we nemen,
maar in het antwoord op de vraag:
geloven we nog dat we elkaar iets verschuldigd zijn?

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb